Hoogjassen

 

Deze website heeft als doel informatie te verstrekken over een typisch Brabants kaartspel genaamd “Hoogjassen”.

Voor vragen of meer informatie: infoapestaartjehoogjassen.nl

 

Informatie kaartspelen algemeen:

 

 

 

Informatie spelregels algemeen:

 

http://spelregels.pagina.nl.

 

 

Versie 2.0  2 Januari 2012

 

1.     Het spel

2.     Doel van het spel

3.     Puntentelling

4.     Kaarten delen

5.     Het bieden

6.     Het roemen

7.     Het spelen

8.     Het tekenen of seinen

9.     Het tellen

 

1.   Het spel Hoogjassen

Het spel Hoogjassen wordt gespeeld met 4 spelers, iedere speler speelt voor zichzelf (geen partner/”maat”).

Bij uitzondering bestaat er ook een mogelijkheid om met 3 spelers te spelen.

Er wordt gekaart met ’n kaartspel van de 7 tot en met de aas, dus met:

7, 8, 9, 10, boer, vrouw, koning en aas

♠ 7, 8, 9, 10, boer, vrouw, koning en aas

7, 8, 9, 10, boer, vrouw, koning en aas

♣ 8, 9, 10, boer, vrouw, koning en aas.  Zoals U ziet wordt er meestal gespeeld zonder ♣ 7.

Er worden dan 3 blinde (zodat je ze niet kunt zien) kaarten bij het delen (zie verder) midden op tafel gelegd. Met ♣ 7 4 kaarten.

 

Terug naar het begin

2.   Doel van het spel

Het doel van het spel is om meer punten te halen, dan U biedt. De punten, die U meer heeft gehaald, dan geboden, zijn de punten, die u scoort. Indien u minder punten haalt, dan U geboden heeft, krijgen de andere 3 spelers deze punten.

Tijdens het bieden zullen de overige 3 spelers ook het maximale uit hun kaarten proberen te halen en zoveel mogelijk bieden, zodat U niet mag spelen voor een erg laag en dus aantrekkelijk bod, want wie het hoogste heeft geboden mag gaan spelen. Deze speler bepaalt ook welke kleur (, ♠, of ♣) troef is.

 

Terug naar het begin

3.   Puntentelling

In het spel zitten 146 punten.

Degene, die het hoogste heeft geboden, mag gaan spelen en indien hij alle slagen ophaalt, heeft hij 146 punten gehaald. In dit geval krijgt men nog een extra bonus, waarover dadelijk meer.

Een score van 5 of hoger wordt naar boven afgerond en in dit geval wordt het dus 150. Indien degene die het hoogste heeft geboden tijdens het spel 114 punten behaalt wordt dit dus afgerond op 110. Indien hij/zij 115 punten behaalt, ronden we dit af naar 120.

Over het algemeen haalt degene, die het meeste heeft geboden de meeste punten en is het makkelijker om de punten van de tegenstanders te tellen. Een score van 2 of hoger wordt in dit geval naar boven afgerond. Indien de tegenstanders 41 punten halen wordt dit derhalve 40 (degene, die gespeeld heeft, heeft dan immers 105 (=110) punten gehaald. Indien zij 42 punten zouden behalen, wordt dit afgerond op 50 (de hoogst bieder heeft immers in dit geval 104, afgerond 110 punten, gehaald. Samen moet het altijd op 150 uitkomen.

De bedoeling van het spel is om meer punten te scoren, dan geboden. Iedereen zal echter trachten om zijn kaarten uit te bieden, want als men te snel past, heeft degene die mag spelen het spel voor een (te) laag bod.

 

Er zijn enkele mogelijkheden om:

a)      meer punten te halen

b)      het bod te verlagen

 

a) Indien de speler, die mag gaan spelen, alle slagen haalt krijgt hij 100 punten extra en heeft derhalve 250 punten gescoord. Was bij het bieden het eindbod 160, heeft hij derhalve 250-160=90 punten behaald.

 

b) Nadat men het hoogste heeft geboden, kan men zijn bod omlaag brengen door te roemen (zie onder roemen). Indien men bijvoorbeeld 40 roem had en het eindbod was 160, dan hoeft men nog maar 160-40=120 punten te behalen, om toch nog een positieve score te hebben.

 

 We komen tot 146 punten met behulp van de volgende puntentelling:

 

Troef:              Boer:                           20 punten

                        9:                                 14 punten

                        Aas:                             11 punten

                        Koning:                          3 punten

                        Vrouw:                           2 punten

                        10:                               10 punten

                              Totaal:                   60 punten

 

Overige Azen:              11 punten         33 punten

Overige Koningen:         3 punten            9 punten

Overige Vrouwen:          2 punten            6 punten

Overige Boeren:             1 punt               3 punten

Overige 10-en:             10 punten         30 punten

                                           Totaal:       81 punten

 

Laatste slag:                                           5 punten

 

Terug naar het begin

4.   Kaarten delen

Het spel bestaat uit 31 kaarten (en 32 kaarten als ♣ 7 meedoet). Elke speler krijgt 7 kaarten.

Men kan afspreken dat men om de beurt deelt of degene die het laatste spel heeft gespeeld mag delen.

Na een spel mogen de kaarten niet teveel worden geschud, maar ze moeten wel zo door elkaar geschud worden (meestal wordt enkele malen gecoupeerd), dat niet van tevoren bekend is welke kaarten iedereen zal krijgen.

Nadat de deler de kaarten heeft geschud, legt hij eerst 3 kaarten (en indien met ♣ 7 wordt gespeeld 4 kaarten) met de rug naar boven in het midden van de tafel. Het is belangrijk dat niemand kan zien welke kaarten dit zijn.

Vervolgens worden de overgebleven kaarten nog eens “geschud” door ze ergens halverwege te scheiden en de onderste kaarten bovenop de anderen te leggen.

Vervolgens krijgen de spelers (eerst de speler die links van de deler zit) eerst 4 kaarten en de 2e ronde 3 kaarten. Totaal derhalve 7 kaarten.

Nadat alle spelers hun kaarten hebben gekregen, die ze zeker niet aan anderen mogen laten zien, begint het bieden.

 

Terug naar het begin

5.   Het bieden

De speler links van de deler mag het eerst gaan bieden.

Als hij een bod uitbrengt, denkt hij dit aantal punten te halen. Er wordt alleen geboden in 10-tallen.

Vaak is de afspraak dat men pas bij 120 (170 bij drie spelers) begint met bieden. Indien niemand een bod van 120 uitbrengt, dient de deler opnieuw te delen.

Als men geen bod uitbrengt  past men. Men mag dan in tegenstelling met bridgen later niet alsnog een bod uitbrengen. Indien men een bod uitbrengt mogen, de spelers die later een bod uitbrengen, alleen maar een bod uitbrengen, wat hoger is. Vervolgens mogen de spelers, die eerder geboden hebben hier weer overheen gaan. Wie het laatste en derhalve het hoogste bod heeft gedaan, mag gaan spelen.

 

Alvorens te gaan spelen, mag hij de 3 (of 4) kaarten in het midden van de tafel gaan bekijken en mag hij 3 (of 4) kaarten ruilen, zodat zijn kaarten waarschijnlijk nog wat zullen verbeteren.

 

Indien hij dermate goede kaarten heeft, dat hij de 3 (of 4) kaarten laat liggen en niet gaat bekijken (dit noemt men “blind” spelen), gaat zijn score dubbel tellen (ook een eventuele negatieve score!).

Dit komt vooral voor als men niet zo hoog heeft hoeven te bieden of als men veel roem heeft, die van tevoren eraf mogen worden getrokken. Ook als men praktisch zeker weet alle slagen te halen en derhalve 250 punten gaat halen, is het waarschijnlijk niet zinvol om deze kaarten te gaan bekijken. Alleen als men heel veel heeft moeten bieden, kan het zinvol zijn om toch deze kaarten te bekijken, want misschien krijgt men dan meer roem en deze punten mag men eraf trekken. Alvorens tot het spelen over te gaan, iets over het roemen.

Tijdens het bieden noemt men 150 punten vaak “de kleine markt” en 250 punten “de grote markt”.

 

Terug naar het begin

6.   Het roemen

Degene, die het hoogste bod heeft uitgebracht, mag alvorens te gaan spelen, trachten zijn bod omlaag te brengen door middel van roemen. Deze punten mogen van het bod worden afgetrokken.

De volgende mogelijkheden van roemen bestaan:

 

4 Boeren:                                200 roem

4 Azen:                                    100 roem

4 Koningen:                             100 roem

4 Vrouwen:                             100 roem

 

3 opeenvolgende kaarten van 1 kleur:  20 roem (bijv. ♥ 9, ♥ 10 en ♥ Boer)

4 opeenvolgende kaarten van 1 kleur:  50 roem (bijv. ♠ 10, ♠ Boer, ♠ Vrouw en ♠ Koning)

5 opeenvolgende kaarten van 1 kleur:  100 roem (bijv. ♠ 8, ♠ 9, ♠ 10, ♠ Boer en ♠ Vrouw)

 

Indien met van de troef de Vrouw en Koning heeft, krijgt men 20 roem extra. Dus als met van de troef de 10, Boer, Vrouw en Koning heeft, heeft met 50 + 20 = 70 roem.

 

Indien men bijvoorbeeld 160 heeft geboden en bovenstaande roem heeft, hoeft men maar 160-70 = 90 punten te behalen om een positieve score te behalen.

 

Terug naar het begin

7.   Het spelen

Degene, die het hoogste heeft geboden, mag gaan spelen. Nadat hij meestal de 3 (of 4) kaarten in het midden heeft bekeken en eventueel geruild, begint hij met spelen.

Dit kan beginnen met roemen, om zijn te behalen punten omlaag te brengen.

Indien hij dit niet doet speelt hij een kaart uit. Als hij niets zegt is de kleur van deze kaart de troef. De troefkleur kan dus zijn ♠, ♣, of . De kaarten die uit- en bijgespeeld worden, worden in het midden van de tafel gelegd.

 

De volgorde van de kaarten is:

-         Troef Boer

-         Troef 9

-         Troef Aas

-         Troef Koning

-         Troef Vrouw

-         Troef 10

-         Troef 8

-         Troef 7

-         Azen

-         Koningen

-         Vrouwen

-         Boeren

-         10-en

-         9’s

-         8-en

-         7’s

 

Troef Boer is derhalve de hoogste kaart en daar zal vaak mee uitgekomen worden. De speler links van degene die speelt, legt vervolgens een kaart bij de uitgekomen kaart etc.

Degene die de hoogste kaart had, mag de slag  (als alle vier de spelers 1 kaart hebben bijgelegd) ophalen en legt deze slag omgedraaid (zodat we niet meer kunnen zien welke kaarten het waren) naast zich neer. Deze kaarten mogen nog worden bekeken totdat de volgende slag is omgedraaid. Degene, die de hoogste kaart in de vorige slag had, mag opnieuw uitkomen met een kaart. 

De kleur van de troefkaart moet je altijd bij bekennen (bijgooien) als met deze kleur wordt uitgekomen. Er is echter 1 uitzondering. Indien je troef Boer hebt, hoef je deze niet bij te bekennen en mag je deze achter de hand houden.

Indien een speler uitkomt met een andere kleur, dan de troefkleur, moet je die bij bekennen, maar je mag ook een troefkaart trekken, om zo de slag naar je toe te trekken.

De speler, die het hoogste bod had, probeert zoveel mogelijk slagen (=punten) te halen, om tot een positieve score te komen.

De andere 3 spelers zullen samenwerken en trachten om samen ook zoveel mogelijk punten te halen, want alle punten, die niet door de speler met het hoogste bod worden gehaald, worden bij elkaar geteld.

Om aan elkaar enigszins zichtbaar te maken in welke kleur men sterk is en mogelijk nog een slag kan afpakken, gaan de 3 tegenspelers tekenen. 

 

Terug naar het begin

8.   Het tekenen of seinen

De 3 spelers, die niet het hoogste bod hadden uitgebracht, proberen door samenwerking zoveel mogelijk punten te halen. Misschien komt dan degene met het hoogste bod uit op een negatieve score, zodat zij alle 3 dan deze punten krijgen.

Je kunt op enkele manieren tekenen:

 

Omhoog tekenen

Je gaat omhoog tekenen, als je denkt in deze kleur een slag te kunnen halen. Als je bijvoorbeeld van ’n kleur de Aas hebt en nog wat andere kaarten van die kleur. Je gooit dan eerst de laagste kaart weg, bijvoorbeeld de 7 en in de volgende slag de 9, zodat je 2 collega’s zien, dat je omhoog seint.

Soms bezit je echter alleen de Aas en dan kan je niet omhoog tekenen. Maar door de andere kleuren omlaag te tekenen, komen je collega’s wel iets te weten.

Je kunt ook omhoog tekenen als je de Koning hebt en daarbij nog 3 lagere kaarten. Door eerst bijvoorbeeld de 9 en vervolgens de 10 te gooien, zien je collega’s dat je in die kleur mogelijkheden ziet. Dit kan zijn als de Aas er al bijvoorbeeld uit is of als je weet dat degene met het hoogste bod naast de troef ook kaarten van een andere kleur erbij moet hebben, omdat de troef er bijna uit is. Als hij immers de Aas heeft gespeeld is de Koning van die andere kleur de baas.

 

Omlaag tekenen

Je kunt aan je 2 collega’s ook laten zien wat je zwakke kleuren zijn en welke je niet op denkt te halen. Dit doe je door middel van het omlaag tekenen. Je gooit dan eerst je hoogste kaart weg en vervolgens de laagste. Is bijvoorbeeld ♠ troef en je bent je troefkaarten al kwijt en men komt weer met troef uit en je hebt van ♣ alleen de Boer en de 8, dan gooi je eerst de Boer en de volgende slag de 8 om te laten zien, dat dit niet je sterke kleur is.

Indien degene met het hoogste bod waarschijnlijk de Aas heeft van de kleur waarvan je alleen de Koning hebt, is het meestal niet zinvol om deze Koning te bewaren, want als de speler met het hoogste bod uitkomt met de Aas, moet je de Koning toch bijgooien en heb je daar derhalve niet veel aan. Het is dan zinvol om zo snel mogelijk deze ‘blote’ Koning weg te gooien. Temeer daar misschien 1 van de collega’s de Vrouw van deze kleur als 2e heeft zitten (dus 2 kaarten van deze kleur). De Vrouw wordt dan immers ’n belangrijke kaart, want als de speler met het hoogste bod uitkomt, kan hij de lage kaart bijgooien en wordt zijn Vrouw een mogelijke winner.

Het kan zijn dat je 2 Azen hebt en dat het nodig is om beide kleuren naar boven te tekenen. Door dan goed op te letten of een van je collega’s een deze kleuren ook omhoog tekent, kan je te weten komen welke Aas je weg mag gooien, als je voor deze beslissing komt te staan.

 

Bij het spelen is het erg belangrijk om de troeven te tellen. In het spel zitten namelijk 8 troeven, behalve als ♣ 7 niet meedoet, want dan heeft men in ♣ slechts 7 troeven.

Door het tellen van de troeven krijg je een indicatie over het aantal kaarten van een andere kleur, die de speler met het hoogste bod over heeft, als hij al zijn troeven heeft gespeeld.

Indien na 2 slagen al 7 troeven uit het spel zijn, weet je dat hij maximaal nog 1 troef kan hebben, en dat hij nog 4 kaarten van een andere kleur moet hebben. Indien je dan een Vrouw als 3e hebt zitten (naast de Vrouw nog 2 kleinere kaarten) kan deze Vrouw een winner zijn.

Indien de 1e slag slechts 3 troeven vallen en in de 2e slag alleen de troef van de speler met het hoogste bod, dan weet je dat hij slechts 1 slechte kaart heeft (na 2 slagen nog maar 4 troeven eruit, dus hij heeft van de 5 overgebleven kaarten nog 4 troeven).

De kans om dan met een Vrouw 3e nog een slag te halen is erg minimaal en dan zal goed gekeken moeten worden naar het tekenen van je collega’s om te beoordelen welke kaart je over gaat houden.

 

Terug naar het begin

9.   Het tellen

Zoals eerder beschreven worden na het spel de punten geteld. Het handigste is om niet de punten te tellen van de hoogste bieder, omdat die meestal de meeste punten heeft behaald, maar van de 3 tegenspelers en de punten af te ronden zoals boven beschreven.

Tijdens het spel heeft dan de hoogste bieder 150-de getelde punten gehaald. Heeft hij alles gehaald, dan krijgt hij 100 punten extra en komt op 250.

Indien bekend is hoeveel punten de hoogste bieder heeft gehaald, kan zijn score worden berekend door van deze punten het bod af te trekken.

 

Na elk spel worden de punten als volgt genoteerd:

-         De hoogste bieder krijgt zijn score maal 3

-         De 3 tegenspelers gaat de score er 1 maal af.

Dus als iemand +30 punten haalt, krijgt hij +90 punten en de andere 3 spelers –30 punten. Deze punten kan je omzetten in geld. Bijvoorbeeld 10 punten zijn 5 eurocenten.

 

Terug naar het begin

 

SvG/TA 2012